Moeten alle investeringsfondsen die in Luxemburg gedomicilieerd zijn aan de schandpaal worden genageld? Moeten alle fondsen over dezelfde kam worden geschoren, zelfs de impactfondsen, die naast een financiële return ook en vooral meehelpen aan de globale strijd tegen armoede, ongelijkheid en klimaatverandering?
Als men ziet hoe “Rural Impulse Fund II”, dat beheerd wordt door Incofin IM, deze laatste dagen onder vuur kwam te liggen, moet men helaas vaststellen dat het antwoord op deze twee vragen “ja” is.
Nochtans gaat het hier om een verkeerd debat. Voor de Belgische schatkist is het namelijk neutraal of Belgische investeerders in een Belgische dan wel in een Luxemburgse BEVEK investeren, aangezien de inkomsten uit het Luxemburgse fonds sowieso in België belastbaar zijn. Er is voor de Belgische belegger dus geen fiscaal voordeel om in Luxemburg te investeren. Bovendien heeft de Belgische fiscus in 2014 formeel bevestigd dat Incofin IM vanuit België buitenlandse fondsen kan beheren.
Ook het gebruik, in een beperkt aantal gevallen, van een tussenstructuur in Mauritius heeft heel wat stof doen opwaaien. Men kan kritiek hebben op het feit dat de landen in kwestie hierdoor belastinginkomsten derven. Maar indien de tussenstructuur niet gebruikt was geweest, hadden de investeringen nooit plaats gevonden wegens te risicovol. In sommige landen is het quasi onmogelijk om correct juridisch afdwingbare contracten af te sluiten: in dat geval kan voor een tussenstructuur worden gekozen. De Europese Ontwikkelingsbanken hebben hierover in 2011 een beleidsdocument opgesteld dat als richtlijn geldt. Bij Incofin IM zijn we zeker bereid om over het gebruik van deze structuren na te denken. Vandaar onze oproep om dit debat sereen te voeren en de weg te tonen in plaats van goed menende investeerders publiekelijk te schande te zetten.
Meer investering nodig in duurzame ontwikkeling
De hele heisa rond “Rural Impulse Fund II” is vooral jammer omdat dit soort impact-investeringen essentieel zijn om de 17 Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties (VN) te bereiken. Deze doelstellingen werden tijdens een historische top in New York in september 2015 vastgelegd, met als doel om de wereldgemeenschap te mobiliseren om armoede te beëindigen, de ongelijkheid aan te pakken en de klimaatverandering te bestrijden.
Welke rol kunnen de impact-fondsen hierin spelen? In 2015, hebben de impact-fondsen wereldwijd $25 miljard geïnvesteerd in ontwikkelingslanden in sectoren zoals microfinanciering, landbouw, hernieuwbare energieën, onderwijs, gezondheidszorg, huisvesting. Daarvan vertegenwoordigen de fondsen van Incofin ongeveer $700 miljoen. Met Rural Impulse Fund II bijvoorbeeld, investeren we meer dan €100 miljoen in microfinanciering. We ondersteunen hiermee 4,8 miljoen micro-ondernemers in 17 ontwikkelingslanden.
Focussen op de creatie van fondsenstructuren in België
De wetgeving maakt het Belgische beheerders van impact-fondsen echter niet gemakkelijk. België kent momenteel, in tegenstelling tot Luxemburg en Nederland, geen openbare fondsenstructuur die voor impact-investeringen geschikt is. Eerder dan investeringen in Luxemburg op de korrel te nemen, zou het dus interessanter zijn om te focussen op de creatie van fondsenstructuren in België, die perfect de vergelijking met Luxemburg kunnen doorstaan. Vandaag bieden noch de Belgische BEVEK noch de private privak een oplossing: niet omwille van verschillen in taxatie, maar wel omwille van allerlei beperkingen en omdat de fondsenregelgeving het ruime publiek niet toelaat om via een Belgisch fonds te participeren in impact-investeringen.
In België kunnen alternatieve beleggingsfondsen enkel aangeboden worden aan particuliere beleggers op basis van een zogenaamde “private plaatsing”. De voorwaarden voor een private plaatsing zijn erg restrictief. De Belgische wetgever hanteert erg hoge toegangsdrempels voor wat betreft het minimum investeringsbedrag: €100.000 of €250.000 afhangende van het product. Als gevolg hiervan is de toegang van particuliere beleggers tot impact-investeringsfondsen erg beperkt. Dit werkt bijzonder ontradend en maakt distributie van impact-fondsen aan het ruime publiek via de gekende bancaire en beleggingsplatformen in de praktijk niet haalbaar.
We moeten kijken naar onze buurlanden
Een vergelijking met onze buurlanden leert dat het elders wel mogelijk is om impact-fondsen te distribueren aan het ruime publiek. Duitsland en Nederland hebben er voor gekozen om geen toegangsdrempels op te leggen voor investeringen in bepaalde impact-fondsen. In Nederland is het voordeel van deze aanpak duidelijk. Nederlandse beleggers hebben rechtstreekse toegang tot impact-fondsen waardoor de Nederlandse impact-fondsen een fenomenale groei kennen en ze op grote schaal impact-investeringen in ontwikkelingslanden kunnen verrichten.
De hervorming van de private privak als gevolg van het Zomerakkoord kan al enig soelaas bieden, maar toch is die onvoldoende. Naar analogie met wat in onze buurlanden mogelijk is, nodigen we de Belgische overheid uit om de relevante Belgische fondsenwetgeving aan te passen zodat impact-fondsen aan een ruim publiek zonder toegangsdrempels kunnen worden aangeboden en zodat Incofin IM ook openbare Belgische fondsen kan aanbieden. Op die manier zal België – mede via private investeringen door particulieren – beter kunnen bijdragen tot de realisatie van de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen.
Loic DE CANNIERE, Geert PEETERMANS, Paul BUYSENS (Managing Partners Incofin IM)